SRA | 04-05-2011 | Leestijd:

Wanneer een onderneming deel uitmaakt van een nalatenschap kunnen de erfgenamen een beroep doen op de bedrijfsopvolgingsfaciliteit ter vermindering van het successierecht. Die faciliteit is bedoeld om te voorkomen dat de erfgenamen worden gedwongen het bedrijf te verkopen om de successierechten te kunnen betalen. Wanneer de onderneming wordt voortgezet wordt een deel van de waarde van de onderneming vrijgesteld en wordt voor een deel een conserverende aanslag opgelegd.

Uitgangspunt voor de berekening van het successierecht is dat het ondernemingsvermogen voor de liquidatiewaarde als erfrechtelijke verkrijging wordt aangegeven. Het verschil tussen de liquidatiewaarde en de voortzettingswaarde van de onderneming wordt als voorwaardelijk onbelaste geconserveerde waarde aangemerkt. De voortzettingswaarde wordt gesplitst in een voorwaardelijk onbelast geconserveerd deel en in een belast geconserveerd deel. Over het totaal van voorwaardelijk onbelast geconserveerde waarde en belast geconserveerde waarde wordt een conserverende aanslag successierecht opgelegd.

 

Voor de berekening van de voortzettingswaarde kan gebruik gemaakt worden van een door het ministerie van Financiƫn in een besluit opgenomen rekenmodel. Het rekenmodel is bedoeld als een eenvoudige waardebepaling op basis van de discounted cashflowmethode. Het rekenmodel laat de schulden van de onderneming buiten beschouwing bij de bepaling van de voortzettingswaarde.

 

De belanghebbende in een procedure bestreed de door de inspecteur met behulp van het rekenmodel berekende voortzettingswaarde omdat hij geen rekening had gehouden met de schulden. Hof Arnhem was van oordeel dat de berekening van de voortzettingswaarde met behulp van het rekenmodel de aftrek van schulden niet toelaat. Wel stond het de belanghebbende vrij om een andere rekenmethode te hanteren. Na cassatie van de uitspraak van het hof door de Hoge Raad oordeelde Hof Den Bosch dat de berekening van de voortzettingswaarde volgens de discounted cashflowmethode uitgaande van de werkelijke cijfers acceptabel was. De belanghebbende ging uit van de aftrek van de schulden en een contant gemaakte restwaarde van de onderneming na 15 jaar zonder de correctie voor de restwaarde van het melkquotum.

successierecht onderneming waarde voortzettingswaarde rekenmodel discounted berekening schulden voorwaardelijk geconserveerde

Weten wat wij voor u kunnen betekenen?

KSG, Accountants & Belastingadviseurs