SRA | 22-04-2011 | Leestijd:

Een werkgever verzocht UWV-werkbedrijf om in het kader van een reorganisatie de arbeidsovereenkomst met een aantal werknemers van een bepaalde vestiging op te mogen zeggen wegens bedrijfseconomische omstandigheden. De gevraagde toestemming werd verleend onder de voorwaarde dat de werkgever, indien hij binnen een half jaar na bekendmaking van deze toestemming een werknemer in dienst wilde nemen in de betreffende functie, de ontslagen werknemers als eerste de gelegenheid zou bieden om terug te keren in hun oude functie. Deze zogenaamde wederindiensttredingsvoorwaarde geldt slechts voor de betrokken vestiging van de werkgever en niet voor andere zelfstandige vestigingen.

De werknemer die in een procedure een beroep deed op de wederindiensttredingsvoorwaarde meende dat de vraag of het ging om aparte bedrijfsvestigingen alleen van belang was voor de toepassing van het afspiegelingsbeginsel bij de aanvraag van een ontslagvergunning en niet gold voor de wederindiensttredingsvoorwaarde.

Volgens de kantonrechter is het in strijd met de strekking van de wederindiensttredingsvoorwaarde om die toe te passen op alle vestigingen van een werkgever.  Op de bedrijfsvestiging waar de werknemer had gewerkt was na zijn ontslag geen werknemer in dezelfde functie aangenomen. De kantonrechter wees de vordering van de werknemer om weer aan het werk te mogen gaan af.

werkgever werknemer werknemers vestiging wederindiensttredingsvoorwaarde functie wedertewerkstellingsvoorwaarde ontslagtoestemming beperkt toestemming

Weten wat wij voor u kunnen betekenen?

KSG, Accountants & Belastingadviseurs