SRA | 12-08-2011 | Leestijd:

Ondernemers hebben de keuze om zaken tot hun privévermogen of hun ondernemingsvermogen te rekenen, zolang zij bij die keuze de grenzen der redelijkheid niet overschrijden. Discussie over de vermogensetikettering doet zich met name voor bij onroerende zaken die deels zakelijk en deels niet-zakelijk worden gebruikt. Een ondernemer overschrijdt de grenzen der redelijkheid als hij een gedeelte van een juridisch niet gesplitst pand dat zelfstandig rendabel te maken is en door de ondernemer als woonhuis wordt gebruikt en niet dienstbaar is aan de onderneming, tot zijn ondernemingsvermogen rekent.

 

Een ondernemer kocht het pand, waarin hij zijn bedrijf uitoefende, met bovenwoningen en rekende het gehele, juridisch niet gesplitste, pand tot zijn ondernemingsvermogen. De bovenwoningen werden aan derden verhuurd en zijn gekocht om, naast de inkomsten uit het cafébedrijf, een hoger inkomen te verwerven.

Hof Arnhem vond niet aannemelijk dat de ondernemer bij de aankoop van het pand van plan was om een gedeelte zelf te gaan bewonen. De bovenwoningen behoorden tot het keuzevermogen. Door te kiezen voor ondernemingsvermogen heeft de ondernemer de grenzen der redelijkheid niet overschreden. Naar het oordeel van het hof was er geen aanleiding de destijds gemaakte keuze te herzien. Wel had de ondernemer de mogelijkheid tot herziening van zijn keuze toen hij een van de bovenwoningen zelf ging bewonen. Van die mogelijkheid had hij echter geen gebruik gemaakt.

ondernemer ondernemingsvermogen zaken pand terecht bovenwoningen grenzen der redelijkheid deels

Weten wat wij voor u kunnen betekenen?

KSG, Accountants & Belastingadviseurs