SRA | 23-02-2012 | Leestijd:

Een gemeente liet een school bouwen op haar toebehorende grond. De omzetbelasting ter zake van de bouw bracht de gemeente in aftrek. De gemeente verkocht en leverde het schoolgebouw aan een stichting die meerdere scholen beheert. Bij de levering werd over de vergoeding omzetbelasting in rekening gebracht. De vergoeding was overigens lager dan het totale bedrag van de bouwkosten. Na een boekenonderzoek corrigeerde de inspecteur de aftrek van voorbelasting.

Volgens Hof Den Bosch was de levering van het schoolgebouw aan de stichting geen levering in de zin van de Wet OB, omdat de macht van de stichting om als eigenaar te beschikken over de nieuwbouw naar het oordeel van het hof beperkt was door de werking van de Wet op het Voortgezet Onderwijs (WVO).
De Hoge Raad heeft de uitspraak van het hof vernietigd en de zaak verwezen naar Hof Arnhem. Volgens de Hoge Raad heeft de wettelijke beperking van de vervreemdingsbevoegdheid, zoals die is neergelegd in de WVO, geen betekenis zolang een gebouw bestemd is voor het geven van onderwijs. De WVO plaatst het bevoegd gezag over de school in de positie van de juridische eigenaar. De eigendomsoverdracht aan de stichting als bevoegd gezag geldt daarom als een levering voor de omzetbelasting. De Hoge Raad vindt de terugkoopoptie die in de verkoopovereenkomst was opgenomen, geen belemmering daarvoor. De optie hield voor de stichting niet in dat zij onbevoegd was om het schoolgebouw te vervreemden en evenmin dat de gemeente bevoegd was om de eigendom terug te halen.

omzetbelasting gemeente hoge raad stichting levering nieuw schoolgebouw wvo bevoegd

Weten wat wij voor u kunnen betekenen?

KSG, Accountants & Belastingadviseurs