SRA | 20-02-2012 | Leestijd:

De Meststoffenwet biedt landbouwers de mogelijkheid om aan te tonen dat de mestproductie afwijkt van de forfaitaire normen (graasdieren). Een daarvoor goedgekeurde methode is de bedrijfsspecifieke excretie bij melkvee. Afwijkingen mogen ook op een andere manier worden aangetoond (zgn. vrije bewijsleer).

Een melkveehouder kreeg een mestboete opgelegd door Dienst Regelingen, vanwege een overschrijding van de gebruiksnormen. In de beroepszaak voor de rechtbank betoogde hij dat Dienst Regelingen ten onrechte forfaitaire normen had gehanteerd bij de mest die op eigen bedrijf was aangewend. De mest die op zijn bedrijf was geproduceerd was deels afgevoerd en deels op eigen grond aangewend. De afgevoerde mest was bemonsterd, waardoor vast was komen te staan welke gehaltes aan stikstof en fosfaat deze mest bevatte. Op basis daarvan stelde de melkveehouder dat de op zijn bedrijf geproduceerde mest lagere gehalten bevatte dan de forfaitaire normen. Het ging volgens hem om dezelfde mest en de mestmonsters waren daarmee representatief voor de niet-afgevoerde mest. De resultaten van de bemonsterde mest gaven een zeer gelijkmatig beeld.

Volgens de rechtbank had de melkveehouder de afwijking van de forfaitaire normen echter niet voldoende aannemelijk gemaakt. De melkveehouder beschikte in het geheel niet over analyseresultaten van de mest die op eigen grond was aangewend. De veronderstelling dat de mineralengehalten van de afgevoerde mest niet zouden afwijken van de niet-afgevoerde mest werd daarom niet door onderzoeksresultaten gesteund.

bedrijf dienst melkveehouder mest afgevoerde forfaitaire normen representatief aangewend aangewende

Weten wat wij voor u kunnen betekenen?

KSG, Accountants & Belastingadviseurs