SRA | 22-07-2011 | Leestijd:

Sinds de invoering van de Wet IB 2001 valt de terbeschikkingstelling van vermogensbestanddelen door een aanmerkelijk belanghouder aan zijn BV onder het resultaat uit overige werkzaamheden. Bij de aanvang van de terbeschikkingstelling worden de vermogensbestanddelen voor de waarde in het economische verkeer op de openingsbalans gezet. Voor op 1 januari 2001 bestaande gevallen gold bij wijze van goedkeuring dat de waarde in het economische verkeer van ter beschikking gestelde onroerende zaken mocht worden gesteld op de WOZ-waarde met waardepeildatum 1 januari 1999, verhoogd met 20%.

 

In een voorkomend geval had de belastingdienst bij het regelen van de aanslag over 2001 een voorbehoud gemaakt voor de inkomsten uit de terbeschikkingstelling. Uiteindelijk kwam er een taxatie door de belastingdienst die uitkwam op een waarde van € 1,4 miljoen. Bij de aanslagregeling 2004 kwam deze taxatie ter sprake. De belastingdienst en de belanghebbende waren van mening dat de eindbalans 2003 een foute waardering van het pand bevatte. Die fout werd veroorzaakt doordat het pand voor een onjuist bedrag op de openingsbalans was opgenomen. Een dergelijke onjuiste waardering van een vermogensbestanddeel op de openingsbalans, die doorwerkt naar de eindbalans van het laatst vastgestelde jaar, kan met behulp van de foutenleer worden hersteld. In dat kader moest alsnog de waarde in het economisch verkeer van het pand per 1 januari 2001 worden bepaald.

Door het voorbehoud wat de belastingdienst had gemaakt bij het regelen van de aanslag over 2001 was de discussie over de hoogte van de inbrengwaarde nog niet afgerond. Naar het oordeel van de rechtbank kon de belanghebbende daarom nog een beroep doen op de goedkeuring van Financiën. De inbrengwaarde van pand op 1 januari 2001 bedroeg € 2,7 miljoen.

economische waarde verkeer vermogensbestanddelen terbeschikkingstelling pand belastingdienst waardering aanvang openingsbalans

Weten wat wij voor u kunnen betekenen?

KSG, Accountants & Belastingadviseurs