SRA | 07-04-2016 | Leestijd:

De inspecteur kan bij voor bezwaar vatbare beschikking vaststellen dat iemand niet heeft voldaan aan zijn wettelijke plicht om aan de inspecteur de informatie te verstrekken die nodig is voor het opleggen van een belastingaanslag. Wanneer een belanghebbende een dergelijke informatiebeschikking bestrijdt, zal de inspecteur aannemelijk moeten maken op grond waarvan de belanghebbende niet aan de op hem rustende verplichting heeft voldaan.

Bij de behandeling van iemands aangiften inkomstenbelasting over de jaren 2009 tot en met 2011 verzocht de inspecteur om informatie over buitenlands vermogen. De informatie had betrekking op een specifieke bankrekening in Luxemburg en daarnaast op eventuele andere bankrekeningen en vermogensbestanddelen in het buitenland. Omdat de belanghebbende de gevraagde informatie niet verstrekte, gaf de inspecteur een informatiebeschikking af. De belanghebbende bestreed deze beschikking.

Hof Arnhem-Leeuwarden vond dat inspecteur terecht had gevraagd naar informatie betreffende de specifieke bankrekening in Luxemburg. Van die rekening stond vast dat het saldo eind 1996 ongeveer ƒ 170.000 bedroeg. Een dergelijk aanzienlijk saldo op een rekening in een land met een bankgeheim pleegt niet ineens te verdwijnen. Over eerdere jaren zijn procedures gevoerd waarin werd vastgesteld dat de bankrekening er nog was. Volgens het hof rechtvaardigen die uitspraken het vermoeden dat de rekening er ook in de jaren 2009 tot en met 2011 nog was en op naam van belanghebbende stond. Voor het vaststellen van een informatiebeschikking is een redelijk vermoeden van het bestaan van een bankrekening voldoende. Het hof vond het redelijk dat de inspecteur de saldi van deze rekening heeft opgevraagd. De enkele ontkenning van de belanghebbende dat hij over de bedoelde bankrekening beschikte vond het hof niet aannemelijk. Daarmee stond vast dat de belanghebbende niet heeft voldaan aan de op hem rustende informatieverplichting.

Ten aanzien van de overige vragen in de informatiebeschikking oordeelde het hof anders. De inspecteur heeft niet aannemelijk gemaakt dat de belanghebbende in de jaren 2009 tot en met 2011 over andere vermogensbestanddelen in het buitenland beschikte dan de hiervoor genoemde bankrekening. Zonder redelijk vermoeden van overheveling naar een andere buitenlandse bankrekening merkte het hof de vervolgvragen aan als een fishing expedition van de inspecteur.

inspecteur bankrekening belanghebbende rekening voldaan informatie vermoeden aannemelijk informatiebeschikking stond

Weten wat wij voor u kunnen betekenen?

KSG, Accountants & Belastingadviseurs