SRA | 23-12-2010 | Leestijd:

De Wet op de Omzetbelasting 1968 kent een vrijstelling voor het beheer van door beleggingsfondsen en beleggingsmaatschappijen ter collectieve belegging bijeengebrachte vermogens. De richtlijnbepaling die ten grondslag ligt aan de vrijstelling in de wet is bedoeld om het voor beleggers makkelijker te maken om te beleggen in effecten via beleggingsinstellingen en om het beheer van gemeenschappelijke beleggingsfondsen fiscaal gelijk te behandelen als andere gemeenschappelijke beleggingsfondsen. Deze vrijstelling geldt niet voor pensioenfondsen die het beheer van hun vermogen hebben uitbesteed.

 

Volgens de rechtbank Leeuwarden wordt het beginsel van fiscale neutraliteit niet geschonden doordat diensten van collectief vermogensbeheer van beleggingsfondsen of beleggingsmaatschappijen wel en diensten van vermogensbeheer voor pensioenfondsen niet zijn vrijgesteld van omzetbelasting. Volgens de rechtbank is sprake van verschillende situaties. Pensioengerechtigden hebben geen enkele zeggenschap over het bij een pensioenfonds belegde vermogen en hebben niet de keuze om al dan niet via het beleggingsfonds te beleggen. Beleggers die deelnemen in een beleggingsfonds of een  beleggingsmaatschappij hebben die keuze wel.

omzetbelasting wet vrijstelling beleggingsfondsen pensioenfonds beheer beleggingen beleggingsmaatschappijen beleggers beleggen

Weten wat wij voor u kunnen betekenen?

KSG, Accountants & Belastingadviseurs