SRA | 15-03-2012 | Leestijd:

De enig aandeelhouder van een BV was de economische eigenaar van een bedrijfsterrein dat hij verhuurde aan de BV. Tijdens de huurperiode was de terreinverharding beschadigd door het gebruik dat de BV van het terrein maakte. De BV liet op haar kosten de terreinverharding vernieuwen. De vraag was of de BV alle uitgaven die zij in dat verband had gedaan ten laste van haar winst kon brengen of dat sprake was van een uitdeling door de BV aan haar aandeelhouder.

 

Hof Arnhem was van oordeel dat de BV wel een herstelverplichting had ten aanzien van de terreinverharding, maar dat de verplichting tot herstel of vergoeding daarvan de waarde van de verharding aan het begin van de periode waarin bovenmatige slijtage was opgetreden niet overschreed. De waarde op dat moment bedroeg volgens het hof € 40.000. Ervan uitgaande dat de terreinverharding bij het einde van de huurovereenkomst geen waarde meer had en afgezien van de waardevermindering door normale slijtage, kon de verplichting van de huurder aan het einde van het huurcontract niet meer bedragen dan € 40.000.

Volgens de Hoge Raad is dat oordeel van het hof juist. Een zakelijk handelende huurder zou zich niet hebben verplicht om de kosten van verbetering van de terreinverharding voor zijn rekening te nemen en evenmin om de kosten van herstel voor zijn rekening te nemen voor zover dat een waardevermeerdering van het bedrijfsterrein tot gevolg zou hebben. Voor het meerdere was sprake van een uitdeling aan de aandeelhouder en kwamen de kosten niet ten laste van de winst van de BV.

bv waarde hoge winst sprake aandeelhouder terreinverharding winstuitdeling bedrijfsterrein kon

Weten wat wij voor u kunnen betekenen?

KSG, Accountants & Belastingadviseurs