SRA | 05-10-2011 | Leestijd:

Een BV die aan een 50%-dochtermaatschappij een aantal leningen had verstrekt, schold na de verkoop van het belang in die dochtermaatschappij de vorderingen kwijt. De BV wilde het verlies op de vorderingen ten laste van haar winst brengen. Volgens de inspecteur was sprake van onzakelijke leningen. Om die reden accepteerde hij het verlies niet.

 

Hof Arnhem was van oordeel dat de BV door het verstrekken van leningen zonder zekerheden, door het verhogen van de leningen zonder de overeenkomst aan te passen en zonder een aflossingsschema of een einddatum vast te leggen en door geen invorderingsmaatregelen te treffen, een debiteurenrisico op zich had genomen dat een onafhankelijke derde niet zou hebben geaccepteerd. Het hof ging ervan uit dat de BV dat debiteurenrisico om aandeelhoudersmotieven had aanvaard. Daarom waren de leningen onzakelijk en kwam het kwijtscheldingsverlies niet in mindering op de winst van de BV.

kwijtschelding bv winst leningen lening verlies onzakelijke dochtermaatschappij debiteurenrisico vorderingen

Weten wat wij voor u kunnen betekenen?

KSG, Accountants & Belastingadviseurs