SRA | 19-07-2012 | Leestijd:

Een ondernemer die bij de verkoop van een bedrijfsmiddel winst behaalt, kan de belastingheffing daarover uitstellen door de vorming van een herinvesteringsreserve. De herinvesteringsreserve wordt afgeboekt op de aankoopprijs van investeringen in andere bedrijfsmiddelen in het jaar van verkoop en in de drie jaren daarna. In een procedure die betrekking had op de aansprakelijkstelling van een voormalige aandeelhouder van een BV voor een vennootschapsbelastingschuld van deze BV, was de vraag of aan de herinvestering de eis mag worden gesteld dat deze op zakelijke gronden plaatsvindt.

 

De voormalige aandeelhouder had in 2004 zijn aandelen in de BV verkocht. De BV was eigenaar van een beleggingspand, dat kort na de verkoop van de aandelen werd verkocht aan de oude aandeelhouder. De BV behaalde daarbij een boekwinst, die werd opgenomen in een herinvesteringsreserve. Op dezelfde dag verkocht de nieuwe aandeelhouder een horecapand aan de BV. Het horecapand was ten tijde van de levering aan de BV bezwaard met twee hypotheken. De BV boekte de herinvesteringsreserve af op de investering in het horecapand. Een jaar later werd het horecapand voor beduidend minder dan de koopsom verkocht.

De Belastingdienst legde een navorderingsaanslag vennootschapsbelasting op aan de BV om de boekwinst op het beleggingspand te belasten. Omdat de BV niet betaalde en inmiddels was ontbonden, stelde de Belastingdienst de oude aandeelhouder aansprakelijk. De vraag was of de BV de gevormde herinvesteringsreserve had mogen afboeken op de aankoop van het horecapand. De Belastingdienst meende van niet omdat deze aankoop geen zakelijke transactie was.

 

De rechtbank Arnhem is van oordeel dat in de wet niet de eis wordt gesteld dat een herinvestering zakelijk moet zijn. Er is geen reden waarom de betaalde koopsom niet gelijk zou zijn aan het bedrag van de aanschaffingskosten. De omstandigheid dat de transactie voor de BV zo ongunstig was dat een zakelijk handelende derde de transactie niet zou hebben gedaan, heeft geen invloed op de hoogte van de aanschaffingskosten. Ook het ontbreken van een reƫle tegenprestatie is niet relevant.

Volgens de rechtbank mocht de BV de koopsom voor het horecapand afboeken op de herinvesteringsreserve. Dat hield in dat de navorderingsaanslag ten onrechte was opgelegd en er dus geen reden was om de oude aandeelhouder aansprakelijk te stellen.

verkoop herinvesteringsreserve bv zakelijk werd aandeelhouder oude horecapand herinvestering verkocht

Weten wat wij voor u kunnen betekenen?

KSG, Accountants & Belastingadviseurs