SRA | 01-02-2012 | Leestijd:

In een procedure over de WOZ-waarde van een tankterminal in de Rotterdamse haven oordeelde Hof Den Haag dat het leidingwerk het meet- en regelstation en de laad- en losarmen los van elkaar en los van de op- en overslagtanks van de terminal geen zelfstandige functie hadden en daarom niet als gebouwde eigendommen konden worden aangemerkt.

Volgens de Hoge Raad heeft het hof ten onrechte beslissende betekenis toegekend aan het ontbreken van een zelfstandige functie van diverse onderdelen van de tankterminal. Voor het antwoord op de vraag of een onderdeel van een bedrijfscomplex op zichzelf als een gebouwd eigendom is aan te merken, is bepalend of dat onderdeel in bouwkundig opzicht zelfstandigheid binnen dat bedrijfscomplex bezit. Het hof had daarom moeten onderzoeken of de constructie van het leidingwerk en van de laad- en losarmen zodanig was dat deze onderdelen op zichzelf, los van hun functie binnen het productieproces, als een gebouwd eigendom zijn aan te merken. Het hof is er kennelijk van uitgegaan dat de tankterminal in zijn geheel één gebouwd eigendom vormt en dat voor de toepassing van de werktuigenvrijstelling op het leidingwerk en de laad- en losarmen bepalend is of zij de uiterlijke herkenbaarheid van de tankterminal als geheel bepalen.
Indien onderdelen van de tankterminal als gebouwde eigendommen zijn aan te merken, is de tankterminal voor de toepassing van de werktuigenvrijstelling niet één gebouwd eigendom. In dat geval is niet van belang welke onderdelen de uiterlijke herkenbaarheid van de tankterminal als geheel bepalen. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het hof vernietigd en de zaak verwezen naar Hof Amsterdam voor verdere behandeling.

eigendom functie tankterminal gebouwde eigendommen onderdelen gebouwd leidingwerk losarmen los

Weten wat wij voor u kunnen betekenen?

KSG, Accountants & Belastingadviseurs