SRA | 12-01-2012 | Leestijd:

Een ondernemer die bij de vervreemding van een bedrijfsmiddel een hogere opbrengst dan de boekwaarde van het bedrijfsmiddel behaalt, kan de belastingheffing over de boekwinst uitstellen door de vorming van een herinvesteringsreserve. De herinvesteringsreserve wordt afgeboekt op de aanschafkosten van nieuw aangeschafte bedrijfsmiddelen. De herinvesteringsreserve moet uiterlijk in het derde jaar na het jaar van vervreemding van het bedrijfsmiddel zijn benut. De ondernemer moet voor de vorming en handhaving van een herinvesteringsreserve het voornemen hebben om tot herinvestering over te gaan. De herinvesteringsreserve kan niet worden toegepast op onroerende zaken die zijn aangeschaft met de bedoeling om deze bij de eerste gelegenheid weer te verkopen. Er is dan geen sprake van een bedrijfsmiddel maar van voorraad. De discussie of een zaak voorraad of een bedrijfsmiddel is, speelt nogal eens wanneer koop en verkoop kort op elkaar volgen.

 

Een BV liet twee bedrijfshallen bouwen, die bestemd waren voor de verhuur. Beide hallen werden voor een periode van 10 jaar verhuurd. Een van de bedrijfshallen werd kort na het sluiten van de huurovereenkomst verkocht. De vraag was of de BV voor de bij de verkoop behaalde boekwinst een herinvesteringsreserve kon vormen. De rechtbank was van oordeel dat de bedoeling van de BV was om de bedrijfshal voor langere tijd aan te houden. De koper had zich volkomen onverwacht aangediend en deed een bod dat de BV niet kon weigeren. Volgens de rechtbank had de BV niet de intentie om de bedrijfshal bij de eerste gelegenheid te verkopen. De bedrijfshal was dus geen voorraad maar een bedrijfsmiddel voor de BV. Omdat de BV het voornemen had om tot herinvestering over te gaan, mocht zij een herinvesteringsreserve vormen voor de bij de verkoop van de bedrijfshal behaalde winst. 

verkoop herinvesteringsreserve bv ondernemer bedrijfsmiddel boekwinst vorming voorraad bedrijfshal vervreemding

Weten wat wij voor u kunnen betekenen?

KSG, Accountants & Belastingadviseurs