SRA | 28-07-2011 | Leestijd:

Een melkveehouder voerde in 1997 een verbouwing uit waarbij de stalomvang werd verdubbeld, het jongvee de beschikking had gekregen over ligboxen en de mestopslag was verdubbeld. Per 1 juni 2006 verzocht de melkveehouder de Belastingdienst om in het kader van de omzetbelasting niet langer onder de landbouwregeling te vallen maar onder de normale regeling. Op verzoek van de belastinginspecteur diende hij vervolgens een opgave "herziening omzetbelasting" in met betrekking tot investeringen in de voorgaande jaren. Hij verzocht om een teruggaaf omzetbelasting van ruim € 7.000.

Op grond van het feit dat volgens de BTW-richtlijnen herziening slechts mogelijk is op investeringsgoederen, accepteerde de belastinginspecteur een deel van deze teruggaaf niet. Dit betrof onder meer de omzetbelasting met betrekking tot de uitbreiding van de stal, de aanschaf van een ontijzeringsinstallatie en een investering in erfverharding. Wel geaccepteerd werden de aanschaf van enkele machines en de bouw van een sleufsilo.

Volgens het gerechtshof ’s-Hertogenbosch had de melkveehouder onvoldoende aannemelijk gemaakt dat er bij de verbouwing van de stal in 1997 sprake was van een vervaardiging van een tevoren niet bestaand goed. Met betrekking tot de ontijzeringsinstallatie oordeelde het hof dat uit foto’s bleek dat de installatie een aard en nagelvast verbonden onderdeel vormde van de uitbreiding van de stal. Het vormde daarmee, samen met de uitbreiding van de stal, een dienst. Teruggaaf van omzetbelasting was daarmee niet mogelijk.

omzetbelasting betrekking herziening stal uitbreiding melkveehouder teruggaaf verbouwing verdubbeld verzocht

Weten wat wij voor u kunnen betekenen?

KSG, Accountants & Belastingadviseurs