SRA | 22-11-2013 | Leestijd:

De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de bedrijfsopvolgingsfaciliteit in de Successiewet (schenk- en erfbelasting) niet in strijd is met het gelijkheidsbeginsel. Het onderscheid dat de wetgever maakt tussen privé- en ondernemingsvermogen is volgens het hoogste rechtscollege niet discriminerend.

Bedrijfsopvolgingsfaciliteit in het kort
Wie ondernemingsvermogen erft of geschonken krijgt, kan gebruik maken van de bedrijfsopvolgingsregeling in de Successiewet. Er geldt dan een zeer hoge vrijstelling tot maximaal € 1.006.000 van de waarde van de onderneming. Is de onderneming meer waard, dan geldt een vrijstelling van 83% over het meerdere. Deze vrijstelling is er niet voor verkrijgers van particulier vermogen.

Duizenden bezwaren
De wetgever heeft de faciliteit destijds in het leven geroepen om te voorkomen dat de continuïteit van een onderneming in gevaar komt door liquiditeitsproblemen omdat erf- of schenkbelasting moet worden betaald. Aanvankelijk gold echter een vrijstelling van 25% van het ondernemingsvermogen, maar deze vrijstelling is in de loop van de jaren steeds hoger geworden, zonder onderbouwing of rechtvaardiging. In 2012 kwam de rechtbank Breda tot de conclusie dat de bedrijfsopvolgingsfaciliteit zorgt voor een ongeoorloofd onderscheid tussen privé- en ondernemingsvermogen en daarmee in strijd is met het gelijkheidsbeginsel. De begunstiging van ondernemingsvermogen gaat namelijk volgens de rechtbank veel verder dan redelijk is. Naar aanleiding van de uitspraak van de rechtbank Breda zijn er duizenden bezwaarschriften ingediend. Uit al deze bezwaren zijn vijf zaken geselecteerd, waarmee proefprocedures zijn gevoerd.   

Eindoordeel Hoge Raad
De Hoge Raad heeft in alle vijf zaken uitspraak gedaan. Volgens de Hoge Raad mag de wetgever onderscheid maken tussen het belasten van ondernemingsvermogen en het belasten van particulier vermogen. De wetgever heeft hiervoor namelijk gerechtvaardigde doelstellingen, zoals het voorkomen dat de continuïteit van een onderneming in gevaar komt en het behoud van de onderneming voor de werkgelegenheid. De bedrijfsopvolgingsfaciliteit is dan ook niet in strijd met het gelijkheidsbeginsel.

Let op! Het eindoordeel van de Hoge Raad is belangrijk als u naar aanleiding van de uitspraak van rechtbank Breda destijds bezwaar heeft gemaakt tegen een aanslag erf- of schenkbelasting. De Belastingdienst zal - nu zij geheel in het gelijk is gesteld - vermoedelijk collectief uitspraak op bezwaar doen. Het kan zijn dat dit bekend wordt gemaakt in de landelijke dagbladen.

rechtbank onderneming vrijstelling hoge raad ondernemingsvermogen uitspraak bedrijfsopvolgingsfaciliteit gelijkheidsbeginsel wetgever

Weten wat wij voor u kunnen betekenen?

KSG, Accountants & Belastingadviseurs