SRA | 18-02-2016 | Leestijd:

In de praktijk komt het regelmatig voor dat landbouwers, die een overtreding hebben begaan, bestraft worden met zowel een boete als een randvoorwaardenkorting (korting op bedrijfstoeslag). Bijvoorbeeld bij het onjuist uitrijden van mest, het overschrijden van de gebruiksnormen of bij het onjuist toepassen van gewasbeschermingsmiddelen.

In november 2015 oordeelde het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden dat, als er een randvoorwaardenkorting is opgelegd, er geen verdere strafvervolging meer mogelijk is. Volgens ons rechtssysteem mag je namelijk niet tweemaal bestraft worden voor hetzelfde feit. De opgelegde randvoorwaardenkorting had volgens het hof duidelijke kenmerken van een strafoplegging.

Onlangs kwam het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch echter tot een ander oordeel. Volgens dit hof is de GLB-subsidie een rechtstreekse steun waarbij bepaalde voorwaarden moeten worden nageleefd. De korting wordt opgelegd op een eerder toegekende of nog toe te kennen subsidie. Dat brengt met zich mee dat de vermogenspositie van de betrokkene als gevolg van het totaal van de toegekende of toe te kennen subsidie en de korting daarop niet verslechtert, maar in het voor de betrokkene slechtste geval gelijk blijft (bij een korting van 100%) en in de andere gevallen slechts in bescheiden mate verbetert. Een korting kan ook slechts worden toegepast en effect hebben indien en voor zover betrokkene subsidie heeft aangevraagd.

Door deze tegenstrijdige uitspraken is er op dit moment veel onduidelijkheid. Het is aan de Hoge Raad om hierover duidelijkheid te geven.

subsidie korting opgelegd gerechtshof betrokkene onduidelijkheid randvoorwaardenkorting strafvervolging bestraft onjuist

Weten wat wij voor u kunnen betekenen?

KSG, Accountants & Belastingadviseurs