SRA | 12-08-2011 | Leestijd:

Op grond van internationale verdragen zijn inkomsten die werknemers van bepaalde organisaties verdienen vrijgesteld van inkomstenbelasting in het woonland van de werknemers. Dat geldt ondermeer voor werknemers van de Europese Octrooiorganisatie en voor werknemers van de NAVO.

De vraag was of het vrijgestelde inkomen van dergelijke internationale ambtenaren al dan niet medebepalend is voor de berekening van de drempel voor aftrekbare kosten als de buitengewone uitgaven. Hof Den Haag oordeelde dat dit niet het geval was op grond van een arrest van de Hoge Raad uit 1986. In een arrest uit 2002 heeft de Hoge Raad voor functionarissen van de EG aansluiting gezocht bij rechtspraak van het Hof van Justitie EG. Voor EG-ambtenaren wordt sindsdien bij de bepaling van aftrekdrempels en tegemoetkomingen aan partners rekening gehouden met het vrijgestelde inkomen. De Hoge Raad heeft deze lijn voortgezet voor werknemers van andere internationale organisaties. Volgens de Hoge Raad moeten de bepalingen die de vrijstelling van het inkomen van nationale belastingen regelen niet zo ruim worden uitgelegd dat de salarissen en emolumenten ook buiten aanmerking moeten blijven bij de vaststelling van de draagkracht van een functionaris voor een persoonsgebonden aftrek, die in mindering komt op de belasting die is verschuldigd over het niet vrijgestelde overige inkomen van de functionaris.

vrijstelling hoge raad inkomen grond werknemers box internationale vrijgestelde diplomaat

Weten wat wij voor u kunnen betekenen?

KSG, Accountants & Belastingadviseurs