SRA | 16-02-2012 | Leestijd:

Sinds 1 januari 2006 geldt dat een eigen woning die krachtens schenking of vererving wordt verkregen in aanmerking wordt genomen voor de waarde in vrij opleverbare staat. Dat geldt ook bij bewoning door de verkrijger zelf, zelfs als daaraan een huurcontract ten grondslag ligt. Door de vererving gaat het huurcontract namelijk teniet omdat verhuurder en huurder dan dezelfde persoon zijn. Indien iemand een woning verkrijgt die aan een derde is verhuurd, heeft het huurrecht wel invloed op de waardebepaling van de woning.

Volgens een arrest van de Hoge Raad uit 2010 betekent dit dat in alle gevallen waarin een woning door de erflater, de schenker of de verkrijger werd bewoond, de waardering in vrij opleverbare staat moet gebeuren.

 

In het geval van vererving van een woning, waarbij de voormalige huurder op grond van een legaat een persoonlijk recht van gebruik en bewoning kreeg, was volgens Hof Arnhem geen sprake van een situatie die gelijk is aan een woning die aan een derde is verhuurd. Door de aanvaarding van het legaat van gebruik en bewoning ging het huurcontract teniet op het moment van het openvallen van de nalatenschap. De waarde van de woning werd dus niet gedrukt door de bewoonde staat. Het hof merkte op, dat de erfgenaam niet de volle eigendom van een verhuurde woning had verkregen, maar de blote eigendom van een woning die was belast met een persoonlijk recht van gebruik en bewoning. De waarde van de verkregen woning was gelijk aan de waarde in volle eigendom, verminderd met de waarde van het recht van gebruik en bewoning.

woning successierecht eigendom waarde bepaling bewoning vererving verkregen huurcontract vrij

Weten wat wij voor u kunnen betekenen?

KSG, Accountants & Belastingadviseurs